26

 

Taylor nam die dag het laatste vliegtuig van Shetland en moest hoog van de toren blazen om nog een plaatsje te bemachtigen aan boord van een volgeboekt toestel van British Airways, dat hem van Aberdeen naar Manchester zou brengen. In het vliegtuig zaten wat rumoerige mensen die net een klus op een booreiland achter de rug hadden en nu vastbesloten waren dat te gaan vieren. Een paar van hen kwamen uit Liverpool. Omdat Taylor eigenlijk een paar uur wilde gaan slapen, voelde hij de aloude irritatie jegens zijn geboortestad opkomen. Een merkwaardige mengeling van wrok en verbondenheid.

Op het vliegveld van Manchester huurde hij een auto en toen hij de M62 opreed, realiseerde hij zich dat hij maar een halfuurtje bij zijn ouderlijk huis vandaan was. Als hij de afslag naar het westen nam, kon hij thuis zijn voordat zijn broers uit de kroeg kwamen. Hoe zouden ze het vinden als hij bij hen op de stoep stond, met een fles whisky onder zijn arm en een brede glimlach om zijn mond? Hé, kennen jullie me nog? Zou ik hier vanavond kunnen blijven slapen?

Toen hij bij de politie ging, hadden ze dat als een daad van verraad opgevat. In de klassenstrijd had hij de verkeerde kant gekozen. Zelfs nu die strijd niet meer zo’n item was, dacht hij niet dat ze hem ooit zouden vergeven.

Hij nam de afslag naar het oosten. Door de duisternis wist hij dat hij het Penninisch gebergte had bereikt, niet door het mooie uitzicht. Op de snelweg was het verbazingwekkend rustig. Zijn gedachten dwaalden af. Hij fantaseerde dat hij iets boven tafel wist te krijgen, een feitelijk gegeven of iets over een relatie van Booth, en dat hij daarmee kon verklaren waarom de man zo ver van huis de dood had gevonden. Hij zag al voor zich dat zijn familie in Liverpool hem op tv zag praten over de arrestatie van de moordenaar. In die reportage zou hij heel rustig en bescheiden overkomen, maar iedereen zou weten dat hij de zaak had opgelost.

Onderweg naar Huddersfield overnachtte hij in een Travel Inn, waar nog net een kamer vrij was omdat er een reservering was geannuleerd. In de ernaast gelegen pub was de keuken al gesloten, zodat hij, voordat hij naar bed ging, alle koekjes opat die er in zijn kamer lagen. Hij viel meteen in slaap, wat voor zijn doen uitzonderlijk was. Hij vond het heerlijk dat het buiten nu eindelijk eens donker was. Wat dat betrof was het op Shetland onnatuurlijk, vond hij. Dat spookachtige licht dat nooit helemaal verdween, werkte hem op de zenuwen. Daarom had hij de nacht daarvoor zo slecht geslapen. Misschien kwam het door de donkere winters en de slapeloze zomers dat de mensen op Shetland altijd zo raar deden. Hij zou er nooit kunnen aarden.

Taylor werd vroeg wakker en zat om zes uur al in de auto. In een chauffeurscafé kocht hij een broodje bacon, dat hij achter het stuur opat. Hij had het mobiele nummer van een plaatselijke rechercheur gekregen, een vrouw die Jebson heette, maar hij wachtte met bellen tot het zeven uur was.

‘Ik had je nog niet zo vroeg verwacht,’ zei ze kortaf, maar aan haar stem te horen had hij haar niet wakker gebeld.

‘Nou, ik ben er al wel. Kunnen we bij het huis van Booth afspreken?’

‘Als je dat wilt.’ Ze klonk niet erg enthousiast. ‘Maar het lukt me niet om daar voor halfnegen te zijn.’ Op de achtergrond hoorde hij een kinderstem. Dat was altijd het probleem met vrouwen die bij de politie zaten. Werk kwam bij hen nooit op de eerste plaats. Man en kinderen gingen altijd voor. Hij wilde er iets van zeggen, maar besloot zijn mond te houden. Er hoefde maar één vrouw te zijn die met het verkeerde been uit bed was gestapt en een klacht tegen hem indiende, of hij kon zijn carrière wel op zijn buik schrijven. Iets dergelijks had hij om zich heen wel zien gebeuren. Nu zijn vooruitzichten gunstig waren, was dat wel het laatste wat hij kon gebruiken. ‘Oké,’ zei hij. ‘Dan zie ik je om halfnegen.’

Omdat hij van haar een routebeschrijving had gekregen, kon hij het huis van Booth in Denby Dale moeiteloos vinden. ‘Directeur van een theatergezelschap’ was een indrukwekkende titel en eigenlijk had hij wel iets chiquers verwacht dan een rijtjeshuis zonder voortuin. Hij stapte uit de auto om zijn benen te strekken en alvast wat rond te kijken.

Een buurvrouw deed de deur op een kier om de fles melk te pakken die de melkboer op de stoep had neergezet. Door de smalle deuropening zag hij dat haar peignoir opzij viel, waardoor er een bloot been zichtbaar werd. Hij kon haar gezicht niet zien, alleen een arm die naar de fles reikte.

‘Neemt u me niet kwalijk. Politie. Hebt u een ogenblikje?’

Ze schrok en liet de fles buiten. Ze deed de deur iets verder open en trok haar peignoir strakker om zich heen. Ze was van middelbare leeftijd, maar zag er nog goed uit.

‘Zou ik even met u mogen praten?’ vroeg hij. ‘Het duurt niet lang.’

Er kwam een vrachtwagen met veevoer voorbij, die een vreemde, gistachtige geur verspreidde. ‘Komt u maar even binnen,’ zei ze. ‘Ik ben niet gekleed op een gesprek in de deuropening.’

Ze heette Mandy en werkte als bibliothecaresse in Huddersfield. Ze was gescheiden, haar kinderen waren al volwassen. Vandaag hoefde ze pas ’s middags te beginnen.

‘Wat was het voor type, die buurman van u?’ Taylor ging aan de tafel in het keukentje zitten. Ze gaf hem een kop heel sterke thee en deed een paar boterhammen in de broodrooster.

‘Hoezo? Wat is er dan gebeurd?’ Ze stak een sigaret op. ‘Vandaag mijn eerste,’ zei ze. Ze genoot er overduidelijk van. Soms vond Taylor het jammer dat hij niet meer rookte.

‘Hebt u zijn foto niet in de krant zien staan?’

‘Ik heb tegenwoordig geen krant meer.’

‘Hij is niet meer in leven,’ zei Taylor. ‘Hij is dood aangetroffen op Shetland. Gewurgd.’

‘Waar?’ Ze was nieuwsgierig, maar leek er niet van ondersteboven dat haar buurman was overleden.

‘Op Shetland. De Shetlandeilanden. Ten noorden van Schotland.’

‘O.’ Ze rookte haar sigaret op en drukte de peuk uit op haar schotel. ‘Ik heb hem de laatste tijd inderdaad niet meer gezien, maar hij hield er ook zulke rare tijden op na. Dan zal het huis wel te koop worden gezet. Ik hoop niet dat er luidruchtige buren in komen.’

‘Maakte meneer Booth veel lawaai?’

‘Niet echt. Zo nu en dan had hij vrij laat nog vrienden over de vloer. Dan hoorde ik ze praten. Er werd weleens muziek gedraaid, maar echt veel lawaai maakten ze niet. Het werd nooit zo erg dat ik erover moest gaan klagen.’

‘Hoe lang woonde hij daar al?’

‘Ongeveer vijf jaar. Hij is er komen wonen toen ik hier al zat.’

‘Heeft hij al die jaren alleen gewoond? Geen vriendinnen? Vriendjes misschien?’

‘Hij was geen homo,’ zei ze op ernstige toon. ‘Volgens mij niet, in elk geval. Hij is ooit getrouwd geweest. En hij had een kind. Maar hij heeft zijn gezin in de steek gelaten. Van de ene op de andere dag.’

‘Hoe weet u dat allemaal?’

‘Dat heeft hij me verteld,’ zei ze.

‘Dus jullie waren goed bevriend?’

‘Nee. We hadden ieder ons eigen leven. Niemand hoeft te weten wat ik uitspook en die instelling had hij ook. Maar op een avond had hij zichzelf buitengesloten. Hij had zijn sleutels in de molen laten liggen. Een meisje dat bij hem in dienst was en ook in Huddersfield woonde, had zijn sleutel, maar het duurde even voordat hij haar kon bereiken, en daarom heeft hij zolang bij mij zitten wachten. Ik had net een fles wijn opengetrokken en die hebben we met z’n tweeën uiteindelijk helemaal leeggedronken. Dat was de enige keer dat we echt met elkaar hebben gepraat. Toen heeft hij me over zijn vrouw verteld. Hij vond het vervelend dat hij op die manier bij haar is weggegaan, maar ze begreep niets van de dromen die hij wilde verwezenlijken.’ Ze zweeg even en keek Taylor aan. ‘Dromen! Mannen zijn ook allemaal hetzelfde. Egoïstische klootzakken zijn het.’

Taylor vond dat juist vrouwen zich vaak aan dromen vastklampten, maar hij slikte zijn commentaar in. ‘Hij heeft u niet gezegd dat hij wegging?’

‘Nee. Zoals ik al zei, was dat niet de manier waarop we met elkaar omgingen. Het was me alleen opgevallen dat ik hem al een paar dagen niet gezien had.’

Het geroosterde brood was klaar. Ze gebaarde met een knikje naar de broodrooster. ‘Eet u mee?’

Maar Taylor had geen vragen meer en geen zin om te blijven zitten om beleefdheden uit te wisselen. Dat zou meer iets voor Perez zijn. Hij sloeg het aanbod af en bedankte haar. Toen ze hem uitliet, stak ze alweer een nieuwe sigaret op.

Buiten kwamen tieners voorbij, die naar de bushalte liepen om naar school te gaan. Hoe oud zou het kind van Booth nu zijn? Hij vroeg zich af of Jebson Booths vrouw had kunnen opsporen, vooropgesteld dat ze er inmiddels achter was gekomen dat de man getrouwd was geweest.

In het dal reed een trein over een viaduct. De zon had al zoveel kracht dat Taylor voelde dat zijn jasje warm werd.

Jebson was er klokslag halfnegen. Taylor zat in de auto en was een krant gaan lezen die hij had gekocht. Jebson had een hoekig gezicht met heel donker haar en donkere wenkbrauwen. Van verre was het al duidelijk dat ze bij de recherche zat, al wist hij niet zo goed waaraan dat te merken was. Hij stapte uit en begroette haar voor de deur van Booths huis. Ze haalde een sleutelbos uit haar tas.

‘Hoe kom je daaraan?’

‘Van Martha Tyler, Booths assistente. Ze is hier een keer binnen geweest, toen ze zich zorgen maakte omdat hij maar steeds niet op zijn werk verscheen. Hij had gezegd dat hij maar een paar dagen zou wegblijven. Ze was bang dat hij misschien een ongeluk had gehad.’

Binnen was te zien dat hier een vrijgezel woonde. Redelijk opgeruimd, maar niet erg schoon. Bij hem thuis zag het er ook ongeveer zo uit. Hij liep snel door het huis, bleef bij elke deur even staan en inspecteerde de vertrekken. Een kleine keuken, waarin de magnetron het meest in het oog sprong, een woonkamer met een bank en een salontafel die hoog genoeg was om een afhaalmaaltijd aan te kunnen nuttigen en ondertussen tv te kijken.

‘Hebben jullie zijn vrouw al opgespoord?’ vroeg hij.

‘Zijn vrouw? Hoe bedoel je?’

Een triomfantelijk gevoel maakte zich van hem meester. Hij was hier nog maar een uur en nu al kon hij zijn collega’s hier laten zien hoe je de zaken het beste kon aanpakken.

‘Volgens een van de buren is hij een paar jaar geleden bij zijn vrouw en kind weggegaan. Heeft mevrouw Tyler daar niets over gezegd? Jullie hebben bij haar toch wel naar zijn familie geïnformeerd?’

Jebson haalde haar schouders op. ‘Ze zei dat ze niet wist waar zijn familie woonde.’

Hij vond het ineens afschuwelijk om in dit kleine huis te zijn. Er hing een deprimerende sfeer en het leek te veel op zijn eigen huis. Als híj plotseling kwam te overlijden, zou men dan weten wie er gebeld moest worden? ‘Laat het rechercheteam dit verder maar uitzoeken,’ zei hij. ‘Wij lopen toch maar in de weg. De hoogste prioriteit heeft het natrekken van gevoerde telefoongesprekken en mailtjes die hij heeft verstuurd en ontvangen. Zijn computers moeten worden gecontroleerd, zowel bij hem thuis als op zijn werk. Er moet een reden zijn geweest waarom hij naar Shetland is vertrokken. Hij kende daar mensen, hoewel niemand dat op dit moment wil bekennen, en hij heeft van tevoren ongetwijfeld contact met hen opgenomen. Ook moeten zijn bankrekeningen worden nagetrokken. Hij mag dan wel bij zijn vrouw en kind zijn weggegaan, maar misschien betaalt hij wel alimentatie. Bij de sociale dienst zijn daar vast gegevens over te vinden.’

‘Je zult ook met mijn chef moeten overleggen,’ zei ze. ‘Want hij is van mening dat wij hier eigenlijk geen tijd in hoeven te steken.’

‘Nou, ik kan toch moeilijk een rechercheteam vanuit Shetland laten overkomen...’

Opnieuw haalde ze haar schouders op.

Toen ze weer buiten stonden, besefte hij dat hij het anders had moeten aanpakken, maar Perez en diens collega’s hadden al zijn charme en tact opgeslorpt. ‘Sorry,’ zei hij. ‘Ik had niet alles als vanzelfsprekend mogen aannemen. Het is een ontzettend lastige klus. Maar je snapt misschien wel waarom we meer over Booth te weten willen komen. En jullie zijn hier de mensen in het veld.’

‘Zoals ik net al zei, zul je met mijn chef moeten gaan praten.’ Ze keek op haar horloge. ‘Martha Tyler zei dat ze vandaag vroeg naar haar werk zou gaan. Waarschijnlijk is ze er al. Ik moet zelf om halftien bij de rechtbank zijn, maar ik kan je wel laten zien waar de molen is.’

Martha Tyler zat in haar kantoor koffie te drinken. Ze had haar haar in een lange vlecht gedaan, die tot halverwege haar rug kwam. Het oogde wat ouderwets en leek niet goed te passen bij haar spijkerbroek en krappe, groene gilet. Ze zag hem al zodra hij de repetitieruimte betrad en ging staan om hem te begroeten. Zo te zien had ze geen oog dichtgedaan.

‘Ik weet niet wat ik met dit bedrijf moet beginnen,’ zei ze. ‘Eigenlijk zou maandag de tournee langs scholen beginnen. Moeten we daar nog wel mee doorgaan?’

‘Had meneer Booth een accountant? Een advocaat? Misschien is het verstandig om met zo iemand door te spreken wat de juridische consequenties zijn als meneer Booth niet komt opdagen.’

‘Dat weet ik allemaal niet. Ik loop hier alleen maar stage, om werkervaring op te doen.’ Ze ging terug naar het kantoor, nam plaats achter het bureau en bood Taylor de andere stoel aan. ‘Het voelt raar om op deze plek te zitten. Dit was altijd Jeremy’s territorium.’

‘Vertel eens wat meer over hem.’ Zo zou Perez de vraag hebben ingekleed, iets waar Taylor vaak het geduld niet voor kon opbrengen, omdat het op die manier ontzettend lang kon duren voordat je relevante antwoorden kreeg.

‘Hij was acteur,’ zei ze. ‘Dat is het eerste wat bij me opkomt. Ik wist nooit goed of hij constant aan het acteren was, of hij echt was of een rol speelde. Ik ging ervan uit dat het niet zijn bedoeling was om over alles en iedereen te liegen. Zijn versie van de waarheid vond hij gewoon de beste. Hij was grappig en aardig, maar verschool zich altijd achter een masker. Je wist eigenlijk nooit wat er precies in hem omging.’

‘Wat deed hij voordat hij dit bedrijf oprichtte?’

‘Vermoedelijk had hij toen hier en daar een rolletje. Hij had altijd grote verhalen over met wie hij wel niet gewerkt had. Misschien was dat ten dele waar. Maar het is zo’n harde wereld. Zelfs als je ontzettend goed bent, moet je veel geluk hebben. Er zijn genoeg mensen die lang niet slecht acteren maar het nooit zullen maken, en dat vind ik erg jammer.’

‘En daarvoor? De theaterschool?’

‘Weet ik niet precies. Volgens mij niet. Hij sprak altijd vernietigend over mensen die rechtstreeks van de opleiding kwamen en totaal geen toneelervaring hadden.’

‘Heeft hij het ooit over privézaken gehad?’

‘Nooit. Hij had het alleen maar over het werk.’

‘Geen relaties?’

‘Hij scharrelde weleens met deze of gene, met jonge actrices die onder de indruk waren van zijn kletspraatjes en net een borrel teveel op hadden. Hij vond het leuk om met hen gezien te worden. Dat was waarschijnlijk goed voor zijn ego, maar het was altijd maar van korte duur.’

‘Omdat ze hem op een gegeven moment wel doorhadden?’

‘Nee. Hij was altijd degene die het uitmaakte. Sommigen waren smoorverliefd op hem. Hij was altijd heel aardig en had ontegenzeglijk een zekere charme.’

Taylors mobieltje ging. Hij liep naar de repetitieruimte om op te nemen. Het was Jebson.

‘Omdat de zitting is verdaagd, had ik tijd om wat telefoontjes voor je te plegen. Zijn arbeidsverleden kon ik via de sociale dienst natrekken. Hij is vijftien jaar eigen baas geweest, als acteur. Ik wacht nog op een telefoontje van de belastingdienst over zijn inkomen.’

‘En voor die tijd?’

‘Leraar. Op een school in Chester.’

‘Bedankt.’

‘En nog iets. Ik heb zijn vrouw opgespoord.’

 

 

 

 

Witte nachten
titlepage.xhtml
Witte nachten-ebook_split_000.xhtml
Witte nachten-ebook_split_001.xhtml
Witte nachten-ebook_split_002.xhtml
Witte nachten-ebook_split_003.xhtml
Witte nachten-ebook_split_004.xhtml
Witte nachten-ebook_split_005.xhtml
Witte nachten-ebook_split_006.xhtml
Witte nachten-ebook_split_007.xhtml
Witte nachten-ebook_split_008.xhtml
Witte nachten-ebook_split_009.xhtml
Witte nachten-ebook_split_010.xhtml
Witte nachten-ebook_split_011.xhtml
Witte nachten-ebook_split_012.xhtml
Witte nachten-ebook_split_013.xhtml
Witte nachten-ebook_split_014.xhtml
Witte nachten-ebook_split_015.xhtml
Witte nachten-ebook_split_016.xhtml
Witte nachten-ebook_split_017.xhtml
Witte nachten-ebook_split_018.xhtml
Witte nachten-ebook_split_019.xhtml
Witte nachten-ebook_split_020.xhtml
Witte nachten-ebook_split_021.xhtml
Witte nachten-ebook_split_022.xhtml
Witte nachten-ebook_split_023.xhtml
Witte nachten-ebook_split_024.xhtml
Witte nachten-ebook_split_025.xhtml
Witte nachten-ebook_split_026.xhtml
Witte nachten-ebook_split_027.xhtml
Witte nachten-ebook_split_028.xhtml
Witte nachten-ebook_split_029.xhtml
Witte nachten-ebook_split_030.xhtml
Witte nachten-ebook_split_031.xhtml
Witte nachten-ebook_split_032.xhtml
Witte nachten-ebook_split_033.xhtml
Witte nachten-ebook_split_034.xhtml
Witte nachten-ebook_split_035.xhtml
Witte nachten-ebook_split_036.xhtml
Witte nachten-ebook_split_037.xhtml
Witte nachten-ebook_split_038.xhtml
Witte nachten-ebook_split_039.xhtml
Witte nachten-ebook_split_040.xhtml
Witte nachten-ebook_split_041.xhtml
Witte nachten-ebook_split_042.xhtml
Witte nachten-ebook_split_043.xhtml
Witte nachten-ebook_split_044.xhtml
Witte nachten-ebook_split_045.xhtml
Witte nachten-ebook_split_046.xhtml
Witte nachten-ebook_split_047.xhtml
Witte nachten-ebook_split_048.xhtml
Witte nachten-ebook_split_049.xhtml